Versnellingen en koppelafstelling
Gangen
Een accuschroevendraaier kan meerdere versnellingen hebben, bij goede apparaten zijn dit meestal twee. Meer versnellingen zijn mogelijk, maar in de praktijk zelden nodig. De snelle versnelling draait schroeven sneller in, maar ook met minder kracht. In de eerste (langzame) versnelling komt er echter meer vermogen (koppel) vrij.
Koppel aanpassing
De koppelinstelling regelt daarentegen het vermogen waarbij de krachtoverbrenging wordt onderbroken. De accuschroevendraaier 'glijdt' dan met meer kracht.
Met deze instelling kunt u het koppel beperken. Dit kan soms handig zijn als u meerdere schroeven in dezelfde ondergrond wilt schroeven.
Gebruik de juiste koppelinstelling
Door het aanhaalmoment te beperken, zorgt u ervoor dat de schroeven niet worden afgescheurd of per ongeluk te diep worden ingeschroefd, vooral bij krachtige apparaten.
Om dit te doen, moet u het koppel instellen op een geschikte waarde die u eerder hebt geprobeerd voor de respectieve schroef en het respectieve substraat. De instellingen variëren meestal van 1 tot 10 of van 1 tot 20.
Als een accuschroevendraaier te weinig kracht heeft om een schroef er helemaal in te draaien, worden de volgende maatregelen aanbevolen:
- Schakel naar een langzamere versnelling (indien mogelijk)
- Verhoog de koppelinstelling
- Blijf de draaimomentinstelling verhogen totdat de accuschroevendraaier niet meer hoorbaar "slipt"
Schroeven met koppel
Om schroeven met aanhaalmoment aan te halen, heeft u echter een aparte momentsleutel nodig. De weegschaal op de accuschroevendraaier komt niet overeen met een specifiek afleesbaar draaimoment.
tips en trucs
In de meeste gevallen heb je de draaimomentinstelling niet nodig als je met een beetje gevoel werkt en let op het indraaien van de schroef zodat deze niet te diep zakt. Een dergelijke instelling moet in ieder geval beschikbaar zijn (minimaal 10 niveaus worden aanbevolen)