Energie stroomt naar het raam »Waar ben je?

Temperatuurverschillen bij het raam

Goed geïsoleerde buitenmuren hebben doorgaans een U-waarde van circa 0,5 W / (m²K). Raamoppervlakken liggen bijna altijd ruim boven deze waarden - doorgaans rond de 1,0 - 1,5 W / (m²K), tenzij er sprake is van speciale thermische isolatie of passiefhuisramen.

Er gaat meer warmte verloren via de raamoppervlakken dan via de muuroppervlakken. Dit leidt tot een temperatuurverschil op het raamoppervlak als de buitentemperatuur laag is.

Koude meren

Op de raambeglazing kunnen zogenaamde koude meren ontstaan. De temperatuur van het glasoppervlak is lager dan die van het muuroppervlak door de hogere U-waarde.

Dit temperatuurverschil van het glasoppervlak is voelbaar: enerzijds als "koude straling", anderzijds als zogenaamde koude meren in de buurt van het raam.

Ramen zonder radiatoren

In het geval van een raam zonder radiator eronder, valt de koude lucht langs de breedte van het raam naar beneden en vormt een meer van koude lucht. Dit is bijvoorbeeld belangrijk bij infraroodverwarming. Hier moet de verwarming zo worden gedimensioneerd en gepland dat deze koude baden worden vermeden. Ze kunnen ook vocht in de muur veroorzaken.

Ramen met radiatoren

Bij ramen waaronder zich een radiator bevindt, wordt de koude lucht die naar beneden valt door de verwarming verwarmd en stijgt naar boven. De koude straling van het glasoppervlak wordt daardoor grotendeels geneutraliseerd.

Passiefhuisvenster

Passiefhuisramen (U-waarden van 0,8 W / (m²K) en lager) zijn zo goed geïsoleerd dat er geen noemenswaardige koude straling meer is. De temperatuur van het glasoppervlak ligt zeer dicht bij kamertemperatuur.

Om voldoende comfort in de kamer te garanderen, mag de temperatuur van het raamoppervlak niet meer dan 3 ° C onder de wandtemperatuur liggen, ook niet als de buitentemperatuur erg koud is. Hiervoor zijn er ramen met U-waarden tot 0,4 W / (m²K).

Voor minder efficiënte ramen kan het achteraf aanbrengen van warmte-isolerende raamfolies zinvol zijn, maar dit lukt niet in alle gevallen zonder problemen.

Koud aan de rand van het glas

Bij de overgang tussen glas en kozijn zit een veel koudere streep. Daarom wordt de thermische isolatie van de glasrand bij passieframen apart gemeten en gespecificeerd. Een slecht geïsoleerde glasrand kan een zeer negatief effect hebben op het totale thermische isolatievermogen van het raam, dus het thermische isolatievermogen moet worden meegenomen in de berekening van de U-waarde.

Thermische straling van de zon

Ook bij ramen speelt de zogenaamde "passieve thermische zonnestraling" een belangrijke rol. Als de zon op onbewolkte dagen op het raam schijnt, warmt de kamer op. In de zomer is dit ongewenst, maar in de winter kan het de verwarmingskosten helpen verlagen.

Hierbij zijn doorslaggevend:

  • de locatie, grootte en oriëntatie van het raamoppervlak
  • de zogenaamde warmteoverdrachtscoëfficiënt van de beglazing (technisch aangeduid als "g")
  • de isolatie van het raamoppervlak (U-waarde glas)
  • de zonwering van de ramen

Uit de relatie tussen warmtestraling en warmteverlies kan dan de maximaal mogelijke warmtewinst op zonnige dagen worden berekend. Bij passiefhuisramen van hoge kwaliteit bedraagt ​​de verhouding tussen warmtetoename en warmteverlies maximaal 20: 1, zodat op zonnige dagen 20 keer meer warmte kan worden opgenomen dan verloren gaat. Dit verlaagt de verwarmingskosten enorm.

Interessante artikelen...