Normen
Om een eerste basisoriëntatie te krijgen met betrekking tot de kwaliteit van het laminaat, kan men zich houden aan de laminaatklassen die gedefinieerd zijn in DIN.
DIN EN 13329 regelt ook de algemene eisen die gesteld worden aan laminaatvloeren voor residentieel of commercieel gebruik en waaraan alle producten moeten voldoen. Dit is bijvoorbeeld de haaksheid of de mate van vormverandering bij blootstelling aan vocht.
Gebruiksklassen
DIN EN 13329 verdeelt laminaat in zogenaamde gebruiksklassen. In deze klassenindeling zijn de klassen 21, 22 en 23 bedoeld voor woonruimtes, de klassen 31, 32 en 33 daarentegen hebben betrekking op commerciële eisen.
De indeling is gebaseerd op de mate van gebruik: Klasse 21 betekent wonen met weinig of slechts tijdelijk gebruik, terwijl klasse 23 laminaat bedoeld is voor woonruimtes met intensief gebruik.
Slijtklassen
Een andere classificatie zijn de slijtageklassen. Hier wordt het laminaat met behulp van een machine bewerkt tot de eerste tekenen van slijtage verschijnen. De maat voor de slijtageklasse is de tijd totdat sporen van slijtage zichtbaar worden.
De slijtvastheid wordt gegeven in de klassen A1 tot A5, waarbij A1 het laagste slijtvastheidsniveau vertegenwoordigt en A5 het hoogste.
Verdere gestandaardiseerde eigenschapsklassen voor laminaat
In het geval van laminaatvloeren classificeert DIN EN niet alleen de slijtvastheid en geschiktheid voor een specifiek gebruik, maar ook een aantal andere, meer specifieke eigenschappen.
Impact klasse
Voor slagvastheid worden klassewaarden met de aanduiding IC toegekend. De slagvastheid van laminaat is waarschijnlijk van ondergeschikt belang in woonruimtes, maar kan in bepaalde individuele gevallen interessant zijn.
De slagvastheid klasse IC 1 wordt in de handel in laminaat heel vaak aangetroffen.
Ongevoeligheid voor vlekken
DIN EN 13329 voorziet in een ietwat ingewikkelde classificatie van de vlekbestendigheid van het laminaat. De mogelijke vlekken zijn onderverdeeld in groepen 1 - 3.
Elke groep wordt beoordeeld met een cijferwaarde - hoe hoger de waarde, hoe beter het laminaat - het is dan navenant minder gevoelig voor vlekken dan laminaten met lagere waarden.
Voor groep 1 en 2 is graad 5 standaard voor de meeste laminaatbedekkingen; voor groep 3 halen de meeste laminaten consequent een graad 4.
Licht snelheid
Ook de lichtechtheid wordt beoordeeld in een gestandaardiseerde procedure volgens DIN. De waarden zijn gegeven volgens de zogenaamde wolblauwschaal en de grijsschaal. Hoe hoger de waarden, des te lichtecht het laminaat.
Roltest stoel
De DIN definieert ook een stoelwieltest waarbij, indien mogelijk, geen zichtbare effecten optreden bij het gebruik van stoelwieltjes. Dit is standaard voor de meeste laminaten.
Gedefinieerde waarden
Daarnaast worden een glijweerstandswaarde, de thermische weerstand en de brandklasse als waarden gegeven. Ook hier gelden andere normen die worden gehanteerd voor classificatie of voor het bepalen van de waarden.