Mortelpleistergroepen in één oogopslag

Gipsmortelgroepen volgens DIN

Allereerst - voor metselwerk en alle mortels (7,79 € bij Amazon *) die daar worden gebruikt, geldt DIN 1053, maar voor alle minerale pleisters geldt DIN V 18550. De kunstharspleisters worden dan afzonderlijk geregeld in DIN 18558.

Minerale pleisters

  • De PI-groep omvat alle kalkpleisters, luchtkalkpleisters, waterkalkpleisters of pleisters met hydraulische kalk
  • Groep P II zijn alle kalkcementpleisters
  • Groep P III zijn allemaal cementpleisters

Groepen IV en V zijn alle gipspleisters, gipzandpleisters en gipskalkpleisters, in groep V elk met een hoger aandeel gips.

Deze eigenlijk duidelijke indeling wordt helaas bemoeilijkt door het feit dat er ook DIN EN 13279 is, waardoor een aparte - en vrij ingewikkelde - indeling in groepen van B1 tot B7 mogelijk is.

In de regel wordt u hiermee echter alleen geconfronteerd als u de instructies van de fabrikant voor de toegestane pleister op een bouwstof opvolgt. In de regel kunt u de dealer dan opnieuw vragen om voor de zekerheid te zorgen, om geen ongeschikte pleister te gebruiken die niet blijft zitten.

Kunstharspleisters vormen een aparte groep

Zoals reeds vermeld, behoren kunstharspleisters tot hun eigen standaardgroep - in tegenstelling tot minerale pleisters zijn ze meestal diffusiedicht, wat meestal relatief nadelig is. Toch behoren ze in de praktijk tot de meest gebruikte gipsoorten.

De minerale pleisters worden vaak alleen als verborgen pleister gebruikt en worden nu in verreweg de meeste gevallen machinaal aangebracht. Kalkpleisters, die enkele jaren nauwelijks werden gebruikt, zijn ook weer erg gewild omdat ze mechanisch en in één laag konden worden verwerkt.

Voor elke pleister zijn er ook overeenkomstige verwerkings- en gebruiksvoorschriften in de DIN.

Tips en trucs

Gips moet altijd worden gebruikt als een afgewerkte pleister - mengen “volgens recept” is een wetenschap op zich en vereist veel ervaring. Een goede timing is ook nodig.

Interessante artikelen...