Gebruik de doorstroomboiler met warm water
Doorstroomboilers hebben veel energie nodig om warm water van de juiste temperatuur en hoeveelheid te voorzien wanneer dat nodig is. Het koude water dient voor het douchen tot minimaal 40 ° C verwarmd te worden, bij een normale koudwatertemperatuur van 10 ° C is het verschil 30 ° C.
Door de doorstroomboiler te combineren met een fotovoltaïsche of thermische zonne-installatie of een warmtepomp zou het toestel van voorverwarmd water kunnen worden voorzien en zou dan alleen nog een verschil van bijvoorbeeld 25 ° C tot 40 ° C hoeven te overbruggen. Dit scheelt natuurlijk tijd, energie en geld.
Wat zijn de vereisten?
Uiteraard moet er een geschikt systeem voor het voorverwarmen van het water worden geïnstalleerd en moet een bijbehorende tank voor het tijdelijk opslaan van het voorverwarmde water beschikbaar zijn. Bij het kiezen van de warmwaterboiler dient u ervoor te zorgen dat u een geschikte boilertemperatuur kiest: bij hoge temperaturen is er natuurlijk energieverlies bij constant koelen en opnieuw verwarmen, maar bij lauwe temperaturen bestaat het risico van kiemvorming. Uiteraard moet het water uit de opslagtank ook de leidingen bereiken, dus moet er ook een geschikte pomp aanwezig zijn die de waterleidingen voorziet van het water uit de opslagtank.
Het is ook belangrijk om het juiste apparaat te kiezen. Niet alle doorstroomtoestellen kunnen met voorverwarmd water worden gebruikt. In de bedieningsinstructies van de respectievelijke apparaten wordt meestal zeer duidelijk aangegeven of de apparaten met heet water kunnen worden bediend of niet.
Sluit de doorstroomboiler aan
Sluit de doorstroomverwarmer zoals normaal aan. Het enige verschil is dat het voorverwarmde water is aangesloten op de koudwateraansluiting.
- Schakel de zekeringen uit en draai het water dicht.
- Installeer de muurbeugel.
- Bevestig het apparaat aan de wandhouder.
- Sluit de elektrische leidingen aan.
- Sluit de watertoevoerleidingen aan: Het voorverwarmde water wordt aangesloten op de koudwateraansluiting van het apparaat.
- Controleer of alle leidingen strak zijn.
- Bevestig de ring.
Stel vervolgens de doorstroomverwarmer in zoals vereist.