Welke soorten lasbanen zijn er?
Lassporen variëren in samenstelling en de gebruikte materialen voor een breed scala aan doeleinden. Bij het leggen wordt de plaat langzaam van de rol afgerold en verwarmd met een gasbrander (€ 38,99 bij Amazon *). De losse stroken worden stuk voor stuk verlijmd, zodat er voldoende overlap is.
Als onderlaag zijn lasplaten met een laag talk of zand geschikt. Lasplaten met leisteen zijn zeer geschikt voor lagen bovenop. Het leisteengedeelte zorgt voor een goede UV- en weersbestendigheid. Lasplaten met aluminium of koperen componenten zijn geschikt voor groendaken. Ze bieden een goede dampremmende laag en fungeren tegelijkertijd als wortelbarrière.
Lassporen leggen: stap voor stap uitgelegd
- Lijn het sealvel correct uit: Rol het sealvel uit en bepaal de juiste uitlijning. Rol vervolgens de afdichtstrip weer op.
- Aanbrengen van de eerste afdichtstrip: Verwarm tijdens het uitrollen de bitumen afdichtstrip gelijkmatig. Zorg ervoor dat u de bitumenlaag slechts oppervlakkig verhit en zo vloeibaar maakt. Het bitumen moet door de verhitting een stroperige consistentie krijgen en zich als een kraal voor de plaat opbouwen.
- Meer lasstroken leggen: werk parallel aan de eerste bitumenstrip. De afzonderlijke stroken moeten elkaar minimaal 8 cm overlappen. Als de rijstroken te kort zijn, kan de volgende rijstrook eenvoudig overlappend worden toegevoegd. Als u het bitumen niet sterk genoeg heeft verwarmd, zullen de aangrenzende platen niet goed aan elkaar hechten: werk dienovereenkomstig. Lekkend bitumen, dat een laterale uitstulping vormt, is een teken van de juiste verwerking en de dichtheid van de naad.
- Leggen van de tweede laag: De stroken van de tweede laag moeten versprongen worden gelegd ten opzichte van de lasstroken van de eerste laag. Werk niet naad na naad maar zorg ervoor dat de stroken van de tweede laag de naden van de eerste laag overlappen.
- Bevestigen van de daklijst: Voorzie de dakranden van hoekplaten. Gebruik de juiste kit om ook hier een goede afdichting te krijgen.