Het jagen op roofvogels is een strafbaar feit
Roofvogels genieten van enkele van de grootste legale soorten en natuurbescherming in Europa. Iedereen die een valk of torenvalk probeert te verjagen, mag alleen indirect en passief actief zijn. Hetzelfde geldt voor haviken, inclusief de gevreesde en gehate havik.
Tot roofvogels behoren ook buizerds, rode wouwen en sperwers, evenals nachtelijke uilen en uilen. Het onhandelbaar achtervolgen van roofvogels moet bij de politie worden aangegeven. Dit omvat alle vormen van vallen en gif, het kappen van bomen met nesten (vizierbomen), het schieten en diefstal van het legsel en de jongen. Elk gedrag vormt een strafbaar feit, wat kan resulteren in maximaal vijf jaar gevangenisstraf.
Grenzen om weg te jagen, weggejaagd en verdreven
De algemene richtlijn bij het wegjagen of verjagen van een roofvogel is om het jacht- en leefgebied van het dier onherbergzaam te maken. Er moet echter aandacht worden besteed aan systemen en ontwerpen waaraan de roofvogels zich niet kunnen verwonden.
Andere methoden berusten op een visueel afschrikkende werking, die echter alleen de roofvogel moet irriteren en zich geen zorgen hoeft te maken. In geval van twijfel dient advies te worden ingewonnen bij de lagere natuurbeschermingsautoriteit of de bosbouwdienst. De volgende optische afschrik- en uitdrijvingsactiviteiten zijn gebruikelijk:
- Fladderend
- Reflecterend
- Vogel vlieger
- Vogelmodellen en imitaties
- Vogelverschrikkers
Een andere zeer indirecte manier is om in te spelen op potentiële prooien zoals kippen of duiven. Hier kan het vluchtgedrag positief worden beïnvloed door de dieren te verrijken met speciaal begaafde soortgenoten (veldvluchtelingen). Veel beschutte schuilplaatsen, waar de roofvogel niet bij kan, kunnen het luchtroofdier ertoe brengen om elders in de toekomst naar geluk te zoeken.
tips en trucs
Over het algemeen houden roofvogels niet van doornstruiken. Vooral jagers die horizontaal en van onderaf naderen, zoals de sperwer, kunnen de afstand zoeken vanwege onvoldoende jachtsucces.