Viltpleister aanbrengen »Hoe het goed te doen

Wat is viltpleister en hoe het oppervlak eruit moet zien

In de regel is het een kalkmortel met een bijmenging van fijn gezeefd zand om de gewenste oppervlakteafwerking van de muur mogelijk te maken. Het speciale mengsel wordt vaak cement-kalkpleister genoemd. Viltpleister wordt meestal alleen voor kleinere oppervlakken gebruikt, omdat fijne scheurtjes zeer snel kunnen ontstaan. Meestal wordt dit type gips aangebracht op een goed gedroogde primer. Het is belangrijk dat de op de juiste manier voorbereide ondergrond waterpas is, zodat de viltpleister in een gelijkmatige laag kan worden aangebracht.

Verwerk de viltpleister correct

De primer moet volledig droog zijn. Breng vervolgens de bijbehorende kalkmortel aan met een spatel en strijk deze glad. Het is erg belangrijk dat de pleister al licht gedroogd is. Als het stukadoors materiaal nog te vochtig is, kun je het niet goed gladstrijken. Hetzelfde geldt als het stukadoorsmateriaal al teveel is opgedroogd. Deze toestand wordt meestal binnen een paar uur bereikt. Viltpleister is geschikt voor gebruik op kleinere delen, omdat wrijving op de viltplaat leidt tot samendrukking van het bindmateriaal op het oppervlak, wat op zijn beurt spanningen en kleine scheurtjes in het oppervlak kan veroorzaken. Hoe groter het gebied, hoe groter de kans op scheuren.

Het verwerken van viltpleister stap voor stap

  • Breng eerst een geschikte primer aan op de ondergrond en laat deze volledig uitdrogen.
  • Na droging wordt de pleister aangebracht in een dikte van ongeveer twee tot vier millimeter. Let er bij het verdelen op dat de pleister zo glad en gelijkmatig mogelijk wordt aangebracht.
  • Laat het drogen tot het punt waarop het nog kan worden bewerkt, maar het is nog steeds goed gedroogd.
  • Werk nu met een viltbord. Bevochtig deze of de viltlaag een beetje en beweeg de plaat met draai- en ronddraaiende bewegingen en lichte druk over de pleister.

Interessante artikelen...