Voor het vilten
De viltpleister breng je aan nadat je de ondergrond hebt geprimerd. Laat de primer volledig drogen. Pas daarna breng je de pleister aan met een spatel en troffel. De pleisterlaag moet zorgvuldig worden gladgestreken en mag geen oneffenheden vertonen. De pleister mag niet meer volledig vochtig zijn om glad te strijken. Het moet zich aankleden, dus het moet enigszins uitgedroogd aanvoelen.
Als de pleister te lang gedroogd is, is deze niet meer geschikt om te vilten. Het is belangrijk om de tijd en vochtigheidsgraad van de pleister nauwkeurig in te stellen.
apparatuur
- Droge mortel
- Emmer en peddel
- water
- Troffel en spatel
- Vilten bord
Gevaar in buitenpleister
Over het algemeen raden we het gebruik van viltpleister buitenshuis af. Het bindmiddel van de pleister komt naar de oppervlakte door over de viltplaat te wrijven. Als de pleister opdroogt, is het oppervlak harder dan de laag eronder en barst het oppervlak. Met name grote oppervlakken, zoals die aan de onderkant van het huis, lopen gevaar. Temperatuurschommelingen en weersinvloeden in de buitenruimte versterken dit effect.
Lage houdbaarheid
Barsten in de viltpleister is zeer waarschijnlijk op de grote delen van de huisbasis. Met de scheuren zijn er extra risico's. Het gips kan barsten en afbrokkelen. Bij het verwerken van plintpleister met de vilttechniek moet je rekening houden met veel zwakke punten in de buitengevel en ervan uitgaan dat de pleister niet langer meegaat.
Mocht u toch besluiten om viltpleister op de bodem van de woning te gebruiken, dan kunt u beter een gespecialiseerd bedrijf inhuren. Ze voert de moeilijke techniek optimaal uit en moet garantie geven op de viltpleisterbasis.
tips en trucs
Een spatscherm beschermt de gevel tegen vuil en overmatig vocht. Ter bescherming wordt rondom het huis een grindstrip gelegd. Het voorkomt dat regenwater op de muur spat. Deze spatbescherming verlengt de levensduur van de gevel.
