Verspreidbaarheid wordt voorkomen
In de meeste gevallen bepaalt de constructiehoogte of een tapijt op laminaat kan worden gelegd of niet. Een gemiddeld tapijt heeft nog eens drie tot zes millimeter hoog nodig, wat in veel gevallen leidt tot slepende deuren. Voor elke toepassing van egalisatiemiddel (€ 21,49 op Amazon *) bij te lage voeg- en voeghoogteverschillen zijn nog twee tot vier millimeter nodig.
Voordat het tapijt wordt gelegd, moet ervoor worden gezorgd dat het laminaat aan de onderzijde en in de ruimte tussen de vloer onbeschadigd en droog is. Een gewone vloerbedekking onderbreekt de diffundeerbaarheid van het laminaat, die wordt verkregen door de voegen. Eventueel vocht kan niet meer verdampen en hoopt zich op. In het ergste geval leidt dit tot rot, schimmel en ontbinding.
Bevestiging op bepaalde punten zonder risico op afdrukken
Het tapijt kan op punten of in stroken worden bevestigd, of het kan over het hele oppervlak worden verlijmd. Vooral bij huurappartementen is los leggen vaak nodig, zodat het laminaat bij verhuizing gemakkelijk weer belicht kan worden. Er moet rekening worden gehouden met de kwaliteit, structuur en dikte van het tapijt. Als de onderkant van het schuim te dun is, kunnen dubbelzijdige kleefbanden na verloop van tijd doordringen.
Als het tapijt beslist losjes over het laminaat moet worden gelegd, kunnen egalisatiefolies tussen de lijmpunten of oppervlakken dit probleem oplossen. Als vuistregel kan worden aangenomen dat onderkanten van schuim minimaal vijf millimeter dik zijn plus de vezelhoogte.
Lijm volledig
Let er bij het volledig verlijmen van het tapijt op het laminaat op dat het laminaatoppervlak vetvrij is. De gebruikte lijm mag het plastic oppervlak van het laminaat niet oplossen. Indien nodig kunnen blokkerende voegen worden afgedicht met stopverf of oppervlaktelijm.
tips en trucs
Om te voorkomen dat uw tapijt wegglijdt en golven veroorzaakt, kunt u langs de buitenranden kleine bevestigingsspijkers in het gelijkmatig gespannen tapijt slaan. Voordat u dit doet, moet u de flexibiliteit van het laminaat controleren en, indien mogelijk, plaatsen lokaliseren die op de vloer liggen.