Binnenisolatie van oude gebouwen »Hier dient u op te letten

Stucwerkgevels verlevendigen ook het stadsbeeld met hun overweldigende gipsen ornamenten en andere uitgebreide decoraties. Helaas ging veel van het historische bouwweefsel verloren als gevolg van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog en werd het vervangen door rationele en efficiënte gebouwen. In de loop van het thermische isolatieoffensief dat al vijftien jaar het land overspoelt, verdwijnen veel van de prachtige gevels achter dikke piepschuimpanelen. Het verlies van de historisch waardevolle en esthetisch aantrekkelijke oude gebouwen wordt tegenwoordig bestreden met strengere wetten voor monumentenbescherming. Isolatie van binnenuit is de enige manier om ervoor te zorgen dat gebouwen die vóór 1930 werden gebouwd, ook zonder gezichtsverlies kunnen worden uitgerust met goede thermische isolatiewaarden. Maar dat is niet zo eenvoudig als het klinkt.

Niet alle oude gebouwen zijn hetzelfde

Een vakwerkmuur met een bakstenen muur met stro en klei gedraagt ​​zich thermisch heel anders dan een bakstenen muur. De eerste hebben vaak al zeer interessante thermische isolatiewaarden, die mogelijk worden verminderd door lekken. Bakstenen muren zijn echter allesbehalve optimaal qua isolatie: de dichte en massieve stenen worden in de zomer sterk warm en stralen de opgeslagen thermische energie ook 's nachts naar binnen uit. In de winter laten ze de dure interne warmte echter vrijwel zonder verlies naar buiten ontsnappen. In beide gevallen kan isolatie zonder de nodige expertise fatale gevolgen hebben.

Directe en indirecte gevaren door verkeerde isolatie

De zogenaamde dauwpuntverschuiving is cruciaal bij binnenisolatie. Als het punt waarop het water uit de vochtigheid afbreekt en condenseert in de muur verschuift, kan dit grote schade aanrichten, zowel direct als indirect. Vakwerkwanden van klei zijn daarom bijzonder gevoelig voor een verkeerde binnenisolatie. Bij bakstenen muren is het vernietigende effect van rot en schimmel alleen gericht tegen het isolatiemateriaal zelf, maar de substantie van de kleihouten muren wordt aangetast en afgebroken door de micro-organismen. Volledig afdichtende, sterk isolerende materialen zijn daarom buitengewoon ongeschikt voor binnenisolatie - vooral bij leemhouten wanden. Dit zijn bijvoorbeeld hardschuimpanelen. Deze zijn ook zeer twijfelachtig in termen van brandtechnologie,omdat ze niet brandveilig zijn en stoffen afgeven die bij verbranding buitengewoon schadelijk zijn voor de gezondheid.

Vezelachtige materialen zoals minerale of glaswol zijn ook onbruikbaar voor binnenisolatie in de muur. Deze ontwikkelen hun isolerende werking pas als ze enkele centimeters dik zijn. Ze zijn daarom ideaal voor vloerisolatie van ongebruikte opslagtanks of voor isolatie tussen spanten voor daken. Ze nemen binnenshuis echter te veel ruimte in beslag. Bovendien hebben ze geen enkele statische eigenschap, daarom is een verdere bedekking van de matten essentieel. Ten slotte zijn minerale vezels ook schadelijk voor de gezondheid.

Het ideale isolatiemateriaal - met beperkingen

Het ideale isolatiemateriaal voor binnenisolatie is daarom onbrandbaar, openporig, inherent stabiel en heeft uiteraard ook interessante isolatiewaarden. Een materiaal dat hier in de buurt komt, is calciumsilicaat. Dit zijn witte panelen gemaakt van geperste silica, die dankzij hun sterk absorberende eigenschappen voorkomen dat vocht zich ophoopt in de muur. De isolerende werking van kalkzandsteen is echter niet uitmuntend, zodat een dikte van minimaal 6 centimeter gerekend moet worden. Hun inherente stabiliteit is ook beperkt. Extra bekleding met gipsplaat of spaanplaat is daarom in de meeste gevallen noodzakelijk. Binnenisolatie mag daarom in principe nooit worden uitgevoerd zonder vakkundig advies.

Interessante artikelen...