Noodzakelijke en onnodige trappen
In het bouwreglement wordt onderscheid gemaakt tussen noodzakelijke en niet noodzakelijke trappen. De trappenstandaard DIN 18065 definieert een noodzakelijke trap als onderdeel van de vluchtroute vanuit gebouwen die niet gelijkvloers zijn.
Structureel noodzakelijke trappen moeten in voldoende aantal en grootte aanwezig zijn, zodat alle bewoners bij gevaar in veiligheid kunnen komen. De afstand van de woningdeur tot de reddingstrap mag niet te groot zijn.
Trappen die structureel niet nodig zijn, zijn trappen die naast de veiligheidsrelevante voorzieningen zijn gebouwd. Ze zijn niet onderworpen aan zulke strenge normen als de nodige trappen, maar ze moeten ook voldoen aan strikte veiligheidsvoorschriften.
Buitentrap en binnentrap
Buitentrappen zijn natuurlijk buiten een gebouw. Buitentrappen moeten gemaakt zijn van weerbestendig materiaal met een antislip oppervlak. De treden hebben een helling nodig van maximaal 1% zodat het regenwater kan weglopen.
Buitentrappen hebben meestal een lager hellingspercentage dan binnentrappen, de hellingsverhouding is meestal 16/31 tot 12/39. Een tussenplatform moet na maximaal 12 treden worden geïnstalleerd. Binnentrappen worden omsloten door het gebouw en zijn daardoor moeilijker toegankelijk voor reddingswerkers.
Speciale veiligheidstrappenhuizen moeten rookdicht afsluitbaar zijn, ze worden meestal alleen in hoogbouw toegepast. In de woningbouw zijn er erfdienstbaarheden met betrekking tot de bouweisen, zo zijn hier bijvoorbeeld geen volledig gesloten, brandwerende trappenhuizen nodig.
Overzicht van andere soorten trappen
- Ladder of steile trap met een hellingspercentage van minimaal 45 tot 75 graden: alleen toegestaan voor toegang tot de bovenverdieping zonder salon (indien het hellingspercentage hoger is dan 75 graden is het een ladder)
- Vouwtrap als klassieke zoldertrap: opvouwbare of uitschuifbare trap (insteektrap): ook uitsluitend bedoeld als toegang tot onbewoonde zolderruimtes, permanent aangebouwd
- Afwisselende traptrap als ruimtebesparende trap, die volgens bouwvoorschriften niet vereist is: ook bedoeld als opslagtrap, verspringende trede om de steile helling op te vangen (normale tredediepte afwisselend links en rechts - daarom ook wel de Samba-trap genoemd)
- Stringer trap met treden tussen de eigenlijke draagconstructie, hoofddraagbalken naast de treden
- Stijltrap als zadeltrap waarvan de treden op de draagconstructie staan
- Wenteltrap met een centrale steun, ook wel een spil genoemd: de treden wikkelen als het ware om de in het midden geplaatste steunspil
- Draagbouttrap met vrije uiteinden van de treden: aan één kant aan de muur bevestigd door middel van een balk of balk, geen stootborden - lijkt bijna te zweven
- Gevouwen trap als "vrij zwevende" trap zonder zichtbare onderbouw: het vouwsysteem van stootborden en treden stabiliseert deze trap
tips en trucs
Bekijk de foto's van de afzonderlijke soorten trappen en laat u adviseren door een vakman bij de keuze.