De onderconstructie »Voor harde en zachte daken

Hellende dakconstructies

De dakspant is de statische draagconstructie van het dak. Het kan op verschillende manieren worden geïmplementeerd. De constructie van de dakconstructie speelt bij de latere dakbedekking als hard of zacht dak slechts een ondergeschikte rol.

dakconstructie

In principe bestaat de dakconstructie op de dakconstructie uit de spanten. De tengellatten worden aan de spanten bevestigd, de daklatten aan de verticale tengels (dwars over het dak).

Onder de tengellatten bevindt zich óf een regendicht onderdak óf een onderspanning (ondervloer).

Tegenlatten

De tengellatten dienen tevens om een ​​spleet te creëren tussen het onderdak of de ondervloer en de dakbedekking. Tegenlatten dienen dus meerdere doelen:

  • het zijn de steunen van de daklatten (daklatten worden eraan vastgespijkerd)
  • ze creëren een minimale afstand tussen de overkapping en het onderdak of onderdak zodat eventueel binnengedrongen water veilig kan weglopen
  • ze zorgen voor de ventilatie aan de achterkant van de hoes

Volgens de geldende technische regels moet de minimale afstand tussen het onderdak en de dakbedekking altijd 24 cm zijn. Dit geldt ook voor zachte daken. Zachte daken zijn die daken die zijn bedekt met een mogelijk brandbare en niet brandwerende dakbedekking (zachte dakbedekking). Deze omvatten rieten dak, stro en houten dakspanen.

Onderspanning en tekort

Bij de dakconstructie moet onderscheid worden gemaakt tussen trek- en onderdak en een onderdak. Tussen de spanten is een ondervloer vrij gespannen. Daarentegen rust een onderlaagmembraan op het dakbeschot. Onderspanning dient aan beide zijden geventileerd te worden, dit geldt niet voor de undercover. Het aanbrengen van een onderdak is noodzakelijk waar de primaire dakbedekking extra bescherming nodig heeft. Ook hier dient voor voldoende ventilatie te worden gezorgd.

Daklatten

Daklatten kunnen ook rechtstreeks op de spanten worden genageld. Terwijl spanten altijd rechtop worden bevestigd, worden latten altijd plat genageld.

De afstand tussen de latten wordt bepaald door het type dakbedekking:

  • het type dakpan
  • de nodige dekking
  • de dakhelling, aangezien de legmethode en de minimale dekking ook veranderen met verschillende hellingen

Er zijn basale, altijd geldende voorschriften voor daklatten. Het uiteindelijke vochtgehalte van het hout moet bij montage 20% bedragen. Als deze waarde wordt overschreden omdat het hout vers is, moet een overschrijding van 3% in acht worden genomen, omdat het hout zal krimpen tijdens het drogen.

Alleen latten die vanwege hun kwaliteit als zodanig worden gekenmerkt, mogen als daklatten worden gebruikt. Er mogen geen andere panlatten op het dak worden gebruikt. De technische term hiervoor is ook S10-sortering.

Dakrand plank

Aan de onderkant van de spanten, bij de dakrand, kunnen ofwel twee latten op elkaar worden genageld. Als alternatief kan ook een zogenaamde dakrandplank worden gebruikt als laatste daklat.

Interessante artikelen...