EnEV-voorschriften voor het dak »In één oogopslag

Toegestane soorten isolatie in het dakgebied

De EnEV voorziet in principe in drie verschillende soorten dakisolatie:

  • Isolatie boven de spanten
  • Tussen de daksparisolatie
  • Onder daksparisolatie en de
  • Platdakisolatie voor platte daken

Isolatie van het bovenplafond

In het geval van onverwarmde zolderruimtes is het voldoende om het plafond van de bovenverdieping te isoleren als dit correct wordt uitgevoerd en koudebruggen absoluut worden vermeden. Ook het isoleren van alle bestaande holtes is onderdeel van goed uitgevoerde isolatie.

Extra dakisolatie is ook bij onverwarmde zolderruimtes niet nodig, maar om bouwkundige redenen eerder schadelijk omdat de onverwarmde zolderruimte luchtdicht is gemaakt. Dit kan in veel gevallen leiden tot condensatie en schade aan de dakconstructie.

Vereiste waarden

De EnEV 2014 vereist een warmteoverdrachtscoëfficiënt van maximaal 0,24 W / (m²K) voor het dak. Bij vloerisolatie geldt dit ook voor de bovenverdieping.

Bij isolatie van platte daken moet echter een waarde van 0,20 W / (m²K) in acht worden genomen. In de praktijk zullen in sommige gevallen zelfs lagere waarden moeten worden nagestreefd voor de totale energiebalans van het gebouw, maar in de meeste gevallen zal dit voldoende zijn.

Isolatievereiste

Volgens de EnEV is er een verplichting om het dak te isoleren wanneer meer dan 10% van het gebouwoppervlak wordt gerenoveerd of hersteld. Dit betekent in dit geval dat als de dakbedekking wordt vernieuwd of andere onderdelen op het dak worden hersteld, er ook voor isolatie moet worden gezorgd.

Andere componenten die in deze context vermeldenswaard zijn, zijn de volgende:

  • Latten
  • Bekleding
  • zegel
  • buitenbekledingen
  • externe bekleding

Uitzonderingen op de isolatie-eis

Een uitzondering op de 10% -regel geldt voor de daken van woningen die na 1983 zijn gebouwd en die voldoen aan de toen geldende energiebesparingsregelgeving. In dit geval is er geen verplichting om het dak te isoleren voor kleine moderniseringen. Isolatie is natuurlijk logisch.

Uitzondering voor oude gebouwen

De EnEV voorziet in principe in een uitzondering in § 24 en § 25. In één geval is dit als het uiterlijk ernstig en onredelijk wordt aangetast (dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij monumentale gebouwen) of als, zoals in artikel 25, geen economische levensvatbaarheid zou worden gegeven, of als er ‘onnodige ontbering’ zou ontstaan.

In deze gevallen moet wel een aanvraag voor ontheffing van de eisen van de EnEV worden ingediend. Ook bij monumentale panden vervallen de eisen van de EnEV niet automatisch.

Luchtdichtheid is noodzakelijk

Zoals bij alle andere componenten vereist de EnEV dat het dak absoluut luchtdicht is. Verder mogen er geen koudebruggen zijn. Alle punten waar dit het geval zou kunnen zijn, moeten worden verholpen in overeenstemming met de aaRdT (algemeen erkende regels van technologie, bijv.DIN-voorschriften).

Interessante artikelen...