Tapijt »Getuft of geweven?

Werk van tapijten

Tapijtbedekkingen worden al sinds de oudheid gebruikt, aanvankelijk alleen in het oosten. Het "breien" (dat wil zeggen, weven) van draden tot weefsels en weefsels is mogelijk al heel vroeg in de menselijke culturele geschiedenis uitgevonden.

Traditioneel werd het geweven op een weefgetouw. Een inslag van wollen draden werd zeer dicht over een aantal gespannen kettingdraden bevestigd. Hierdoor ontstond een stevige stof die op een stof lijkt.

Het gebruik van verschillend gekleurde wollen draden resulteerde in patronen die aanvankelijk typisch en altijd uniform waren in het Oosten voor de respectievelijke clan of familie.

Geweven tapijten waren (in de Oriënt) voornamelijk alledaagse voorwerpen, de geweven tapijten van hogere kwaliteit werden vaker gebruikt als wandkleden (de voorlopers van het behang van vandaag). Het behang dankt zijn naam aan zo'n wandkleed (Latijn tapeta = tapijt).

Knoop

Het knopen is de tweede, traditionele productiemethode, die ook uit het oosten komt. Tapijten in hun huidige vorm kwamen pas in de 16e eeuw tot ons.

Bij het knopen van een tapijt worden de pooldraden aan de kettingdraden gebonden, gevolgd door een of twee inslagdraden. Afhankelijk van het land en de cultuur zijn er verschillende knooptechnieken en worden er verschillende kettingen gebruikt.

In vergelijking met een geweven tapijt, ontstaat door het knopen een zeer donzige, zachte pool gemaakt van veel geknoopte lussen.

Vooral in Azië, maar ook in sommige Arabische landen, werd vaak zijdedraad als ketting gebruikt. Hierdoor ontstaan ​​bijzonder fijne tapijten met een aantal van soms meer dan een miljoen knopen per vierkante meter.

In vergelijking met de tufttechniek is dit een veel hogere dichtheid aan bosjes. Zelfs machinaal vervaardigde velours van de hoogste kwaliteit hebben hooguit de helft van het aantal knopen.

De hoge werkdruk en de zeer hoge dichtheid van de lusknopen maken deze tapijten zo waardevol en duur.

Tuften

Het tuften van tapijten werd rond 1900 voor het eerst professioneel toegepast. De eerste pogingen met de hand werden gevolgd door de eerste bruikbare machines in de jaren 40. In Duitsland worden tapijten sinds het midden van de jaren vijftig vervaardigd met behulp van het tuftproces.

Bij het tuften van tapijten doorboren een groot aantal naalden tegelijkertijd een basismateriaal (de zogenaamde eerste rug). Lussen houden de draden vast terwijl de naalden een tweede keer prikken. Hierdoor ontstaan ​​lussen.

Deze lussen kunnen ofwel in hun oorspronkelijke staat blijven (lussenpoolstof) of geheel of gedeeltelijk opengesneden worden (velours). De lushoogte wordt de poolhoogte genoemd. Vervolgens wordt een tweede rug (latex of schuimplastic) aangebracht om de genaaide draden op hun plaats te houden. Deze tweede achterkant wordt ook wel lamineren genoemd.

Premium velours heeft tot 600.000 doorsteekpunten (bosjes) per vierkante meter, een conventioneel lustapijt meestal slechts rond de 40.000.

Naaldvilt

Naaldvilt zijn tapijtbedekkingen die zijn vervaardigd als klassiek vilt. Ofwel wollen draden of plastic draden worden machinaal gevilt en vervolgens behandeld.

Interessante artikelen...