Twee afschuiningen maken twee hoeken
Voordat u een mes slijpt, dient u de bestaande verscherping zorgvuldig te bekijken. De meeste mesranden hebben twee slijpniveaus, gezien vanaf het mesoppervlak. Een bredere afschuining begint ongeveer halverwege het oppervlak van het blad en loopt in een zeer vlakke hoek naar de "knikkende" tweede afschuining, de eigenlijke snijkant.
In technische terminologie wordt de bredere bovenste afschuining de primaire afschuining genoemd. De snijkant wordt gemaakt op basis van de secundaire afschuining. Het laatste stuk eindigt in de microvelling, die op zijn beurt een toename van de hoekwaarde kan hebben, maar dat niet hoeft. Het verkleinen of verwijderen van de braam speelt hierbij de doorslaggevende rol.
Soorten slijpschijven en afschuiningsverhouding
Een ander belangrijk aspect van het slijpen en bewerken onder de optimale hoek is de vorm van het blad. Er zijn vijf soorten verscherping die een zogenaamde bladgeometrie creëren:
- Plat gesneden
- Hol gesneden
- Gekroonde snit
- Scandinavische snit
- Eenzijdig slijpen
De verhoudingen tussen de primaire en secundaire afschuining veranderen met de verschillende soorten snede. Bij vlakslijpen "knikt" de primaire afschuining alleen net voor de mesrand. Dit geeft de secundaire afschuining een hogere hoek.
De afschuiningsverhouding voor holslijpen is vergelijkbaar, maar de primaire afschuining is naar binnen "gedeukt". Dit resulteert in een lichtere snijkracht door de lagere verplaatsingsmassa in het product.
Bij een sferische of convexe snede gaat de bolvormige primaire voeg naadloos over in de secundaire voeg. De hoek verandert soepel volgens de afronding.
De Scandinavische snit heeft ook maar één afschuining, die ongeveer een derde van de breedte van het blad is en over een korte afstand op het bladoppervlak recht naar de snijkant loopt.
De eenzijdige snede is de helft van een vlakke snede, de twee groeven worden op dezelfde manier geslepen en de achterkant van het blad blijft ongepolijst. Deze maling wordt zelden gebruikt op universele messen in het huishouden en komt vooral voor op schaafmessen.
Een simpele controletruc
De uitdaging bij slijpen is de overeenstemming van het slijpoppervlak met de bewerkte afschuining. Figuurlijk uitgedrukt, moet de denkbeeldige verlooplijn van de bestaande snede worden verlengd. De daadwerkelijke verscherping vindt uiteraard, indien beschikbaar, plaats in de hoekmaat van de secundaire afschuining.
Om de hoek te controleren, wordt de secundaire afschuining van een plat of hol profiel gelijkmatig gekleurd met een donkere, slijtvaste viltstift. Bij de Scandinavische snit wordt de gehele afschuining gemarkeerd. Wanneer het lemmet over de wetsteen wordt getrokken, geeft het verwijderen van verf de juiste of onjuiste slijphoek aan. Als de slijphoek te vlak is, blijft er verf achter op de snijkant, als deze te steil wordt aangebracht op de schuine zijde richting het midden van het mes.
tips en trucs
Om je werk te controleren dien je altijd een vergrootglas te hebben met een vergroting van 80 tot 200 keer, waarmee je ook de verschillende hoeken van de schuine kanten kunt zien.