De structuur van schuurpapier
De meeste gebruikers begrijpen dat schuurpapier heel anders is. Vrijwel iedere vakman en doe-het-zelver weet wat er wordt bedoeld, zeker als het gaat om de korrelgrootte. Maar schuurpapier is nog specialer. Allereerst kan het worden onderscheiden door zijn structuur. Een modern schuurpapier bestaat uit meerdere lagen:
- Dragermateriaal
- Basisband (zelfklevend)
- de schuurkorrels
- Deck bindmiddelen
Het dragermateriaal
Het dragermateriaal bestond vroeger voornamelijk uit linnen. Voor schuurpapier, dat wordt gebruikt voor machines, wordt nog steeds linnen gebruikt. Bijvoorbeeld voor het schuurmiddel voor een bandschuurmachine. Maar zelfs met het schuurpapiervel voor de vlakschuurmachine (€ 78,50 bij Amazon *) wordt deze laag vaak van papier gemaakt.
Toch verdient ook hier linnen de voorkeur. Iedereen die al schuurpapier met een papieren onderlaag in een vlakschuurmachine heeft gebruikt, weet maar al te goed dat het papier zeer snel scheurt in sterk belaste gebieden, hoewel er nog voldoende korrel is.
De basisbinder
De basisband bestaat uit lijm of een lijm op basis van kunsthars.
Duidelijke verschillen in de slijpkorrels
De grootste verschillen zitten in de slijpkorrels. Dit blijkt ook uit de verschillende namen van schuurpapier. Naast schuurpapier is vaak schuurpapier de gekozen naam, omdat in het verleden in principe zand als korrel werd gebruikt. Tegenwoordig worden voornamelijk technisch-keramische producten als granen gebruikt:
- Alumina is de meest gebruikte slijpkorrel met goede algemene eigenschappen
- Boornitride is bijna net zo hard als diamant en bovenal extreem hittebestendig (meer dan diamant), waardoor het geschikt is voor tal van speciale machinetoepassingen
- Siliciumcarbide is hittebestendig, daarom heeft het de voorkeur voor machinaal gebruik
- Diamant is het moeilijkst en ook iets duurder om te produceren, omdat koolstof onder zeer hoge druk moet worden geperst
Het plafond truss
De omslagbinder houdt de korrel op het schuurpapier
Het gruis
De korrelgrootte beslaat een breed spectrum. Niet alleen de korrelgrootte van het schuurmiddel is belangrijk, maar ook de spreiding ervan. Hoe verder het ene graan van het andere is, hoe dieper het in het te verwerken materiaal dringt. Dit betekent dat hoe grover het schuurpapier, hoe groter de spreiding. De grootte van de afzonderlijke slijpkorrels ligt meestal tussen de 20 (zeer grof) en 1.000 nanometer (zeer fijn).
Op het schuurpapier zie je de grootte van de korrelgrootte, bijvoorbeeld 400, en een voorafgaande letter, bijvoorbeeld P80. De letters beschrijven de hardheid van de slijpkorrel. Naarmate de letter in het alfabet toeneemt, neemt ook de hardheid toe. De hardheden zijn onderverdeeld in hard, medium en zacht:
- A tot K: zachte korrel
- L tot O: middelgrote korrel
- P tot Z: harde korrel
Schuurpapier is nu verdeeld in nat schuurpapier en droog schuurpapier. Desondanks bepaalt de korrelgrootte ook het typische toepassingsgebied, hier met hout als voorbeeld:
Korrel 40 tot 120
Schuurpapier in deze korrelgroottes wordt gebruikt voor het schuren en voorschuren. Afhankelijk van het materiaal begin je met 40 (metalen) of meestal 80 (bijvoorbeeld hout). Maar uiteindelijk is het ook een kwestie van ervaring.
Korrel 120 tot 180
Grof schuurpapier wordt gebruikt om het schuurpatroon te verfijnen, maar bij sommige materialen kan het al de uiteindelijke schuurbeurt vertegenwoordigen.
Korrel 180 tot 400
Bij het schuren van hout wordt voor de afwerking fijn schuurpapier gebruikt.
Afhankelijk van de legering kunnen aanzienlijk fijnere korrelgroottes worden gebruikt voor het slijpen van metalen. Uiteindelijk is er schuurpapier tot korrel 7000. Korrelgrootte tot 1000 is gebruikelijk.
tips en trucs
Hier bieden we tips voor het opbergen van schuurpapier. Vooral bij schuurpapier voor metaalbewerking moeten enkele van de genoemde aspecten dringend worden overwogen.