Oxidelagen en chemische afwerking
Van de circa 1200 soorten roestvast staal die worden vervaardigd, is circa twintig procent corrosiebestendig of roestvrij. Indien zich door de betrokken legeringspartners ijzeroxide in het roestvast staal kan vormen, is afdichting van het roestvast staal mogelijk. Op deze manier worden extra uitwendige roestvaste of tegen corrosie beschermde roestvaste staalsoorten geproduceerd.
De meest typische beschermende maatregelen om de vorming van ijzeroxide en dus roest te voorkomen, zijn elektromagnetische en chemische afwerkingsmethoden. Wanneer het roestvrij staal gepolijst is, wordt de ferritische legering ondergedompeld in een zuurbad. Het oppervlak sluit door middel van een chemische reactie en vormt een beschermlaag die ongevoelig is voor zuurstof.
Bij het anodiseren van roestvast staal wordt gebruik gemaakt van de elektromagnetische reactie van speciale moleculen van de bestaande legeringspartners. De aangelegde spanning zorgt voor een gecontroleerde oxidatie, wat leidt tot een oxidelaag van enkele nanometers dik. Het verzinken van roestvrij staal is gebaseerd op een soortgelijk principe, waarbij gebruik wordt gemaakt van de specifieke moleculaire ladingen van de zinkmoleculen.
Putcorrosie en roestfilm
Zelfs als de oppervlakken van roestvrij staal altijd roestvrij blijven, bestaat bij beide methoden het risico op putcorrosie, wat kan optreden bij het boren of frezen. Doordat de beschermende oxidelaag doorgebroken is, reageert de binnenkant van het RVS onbeschermd met zuurstof. Bij bestaande ferrolegeringspartners roesten de interfaces en boorgaten. Dit kan alleen worden voorkomen door volledig ijzervrije legeringen te gebruiken.
Aangetast roestvrij staal wordt vaak verward met gecorrodeerd metaal. Dat kan het geval zijn, maar het hoeft niet zo te zijn. Elke vertroebeling die aan het oppervlak optreedt, moet handmatig worden gecontroleerd. Als er een verandering optreedt door mechanische actie zoals polijsten, is het meestal een kwestie van vliegroest of een vuilfilm, vaak bestaande uit vet, verwijderen.
Staalsoorten en corrosiegedrag
Roestvast staal is onderverdeeld in materiaalnummergroepen die verenigd zijn door dezelfde eigenschappen. Veelgebruikte roestvaste staalsoorten zijn:
- Nr. 1.4301, ook wel V2A-staal genoemd
- Nr. 1.4571 & 1.4404, ook bekend als V4A-staal
Een veelgebruikt corrosievrij en roestvast staal is nr. 1.4116, ook wel messenstaal genoemd. Om ferromagnetisch inductievermogen te garanderen, kunnen ijzer, nikkel en kobalt in de legering worden gebruikt. Speciale fabricageprocessen produceren ook magnetiseerbaar chroomdioxide, dat als doorslaggevend voordeel heeft dat corrosie tegelijkertijd wordt voorkomen. Een chroomgehalte van meer dan 10,5 procent in de legering zorgt ervoor dat roestvast staal niet roest.
tips en trucs
Als u roestvrij staal gebruikt dat geschikt is voor inductie, vereist het vereiste magnetisme altijd ijzerhoudende ferritische legeringscomponenten. Voor roestvrijstalen potten en pannen kan er alleen een oppervlaktebehandeling plaatsvinden door middel van anodiseren of bruinen. Bij beschadiging van de afdichting zal dit type roestvast staal gaan roesten.