Wat doen opslagstenen in de kachel?
Houtkachels worden gekenmerkt door het feit dat ze vrijstaand zijn ontworpen en via een zichtbare kachelpijp met de schoorsteen zijn verbonden. Vanwege hun oorsprong worden ze ook wel Zweedse ovens genoemd.
Vergeleken met de vaak zeer krachtige open haarden zien ze er gracieus en decoratief uit met hun smalle, gietijzeren of plaatstalen constructie op kleine pootjes. Ze genereren warmte in een verbrandingskamer die wordt gevoed met houtblokken, pellets of kolen. De warmte wordt meestal door convectie in de ruimte afgegeven, d.w.z. direct via de lucht als stromend medium. Deze vorm van warmteafgifte wordt convectiewarmte genoemd.
Men zou kunnen zeggen dat de convectiewarmte die wordt afgegeven door kachels zonder opslagmedium niet bijzonder solide is. Dit betekent dat het snel verdampt, niet alleen omdat het vrij snel passé is nadat het is afgebrand, maar ook omdat het zich zenuwachtig in de kamer verspreidt, zodat er meestal grotere koude-warmtegradiënten zijn in de luchtlagen en de warmte ontsnapt via open deuren en Raam al te licht.
Gelijkmatiger, meer permanente warmte dankzij opslagstenen
Als de kachel is uitgerust met opbergstenen, kan deze ook een krachtige aanvulling op het verwarmingssysteem van de woning worden. Voor de volgende redenen:
- het kan warmte opslaan en ook 's nachts afgeven
- de afgegeven warmte is gelijkmatiger
- Lucht blijft stofvrij en wordt niet zo droog
Opslagstenen kunnen meestal achteraf worden ingebouwd in houtkachels. De opslagstenen, meestal van speksteen, graniet, keramiek of vuurvaste klei, zitten boven de verbrandingskamer en absorberen de van daaruit opstijgende warmte. Door ze op te slaan en door hun lage warmtegeleiding langzaam weer vrij te geven, werkt de kachel niet meer enkel volgens het convectieprincipe, maar grotendeels volgens het stralingsprincipe.
Stralingswarmte heeft als voordeel dat deze geleidelijk over een langere periode vrijkomt en vooral blijft werken nadat het vuur lang is afgebrand. Over het algemeen is het resultaat een meer gelijkmatige, minder droge hitte.
Een warmteaccumulator schuift echter alleen de warmteafgifte uit en "egaliseert", het verhoogt de warmteafgifte niet. Dit wordt nog steeds alleen bepaald door de hoeveelheid brandstof die wordt gebruikt, maar deze hoeft niet zo vaak te worden bijgevuld. Nog een klein nadeel: het duurt iets langer om op te warmen vanuit een koude toestand.