Alle soorten gips volgens DIN »Een overzicht

Classificatiesysteem van DIN

DIN V 18550 en DIN EN 13279 verdelen pleisters in verschillende groepen. In beide gevallen is het classificatiecriterium het type materiaal waaruit het gips is samengesteld. Daarnaast is ook de verhouding bindmiddel tot toeslagmateriaal doorslaggevend.

Kunstharspleisters, die DIN 18558 regelt, vallen niet onder deze classificatie. Hier gelden aparte eisen, aangezien kunstharspleisters een fundamenteel andere structuur hebben dan klassieke pleisters. Ook het soort productie en het gebruik is anders.

DIN 18550

Hier worden de pleisters onderverdeeld in vier basisgroepen, die vervolgens verder worden onderverdeeld. De afzonderlijke groepen zijn aangeduid met Romeinse cijfers van I tot IV, de onderverdeling van de groepen is gemaakt met kleine letters.

Groep I (of PI) omvat alle pleisters waarin gehydrateerde kalk of hydraulische kalk in verschillende verhoudingen wordt gebruikt. De subgroepen a, b en c geven respectievelijk luchtkalkmortel, waterkalkmortel en hydraulische kalkmortel in deze volgorde aan.

Groep P II omvat alle mortels (7,79 € op Amazon *) waarin kalk en cement worden gemengd. In de regel is de mengverhouding 2 delen kalk op een deel cement, plus een verschillend aantal delen zand (aggregaat).

Groep P III omvat alle pure cementmortels (€ 16,49 op Amazon *). Ook hier is de hoeveelheid toeslagmateriaal variabel, maar de regel is 3 of 4 delen zand per deel cement.

Groep P IV omvat alle gipsmortels. De onderverdeling is hier uitgebreider. De onderverdeling omvat enerzijds de bouwpleister (IV a) en de gipszandmortel (IV b). Anderzijds wordt onderscheid gemaakt tussen een gipskalkmortel (IV c) en een kalkgipsmortel (IV c), waarbij de mengverhoudingen van de bestanddelen zijn vastgelegd.

DIN EN 13279

DIN EN 13279 verdeelt pleisters in totaal zeven groepen. Ze worden aangeduid met Latijnse cijfers - van B1 tot B7.
De classificatie van DIN EN 13279 is alleen van toepassing op gipspleisters. De exacte naam is in dit geval gips droge mortel.

Strikt genomen is het een uitbreiding van groep P IV van DIN 18550.

Groep B1 staat, evenals groep B2, voor alle droge gipsmortels die minder dan 5% bouwkalk bevatten. Het calciumsulfaatgehalte is ofwel boven of onder de 50%.

Groep B3 daarentegen verwijst naar alle pleisters met een hoger aandeel bouwkalk, terwijl de groepen B4 tot en met B7 alle lichte pleisters omvatten die anorganische toeslagstoffen of lichte toeslagstoffen bevatten. Ze hebben elk verschillende eigenschappen. Groep B7 kenmerkt zich bijvoorbeeld door een bijzonder hoge oppervlaktehardheid.

Andere classificatie

Bovendien kunnen pleisters ook worden geclassificeerd volgens het soort gebruik - d.w.z. als afwerkings- of verhullingspleister, als thermische isolatiepleister of als binnen- of buitenpleister, elk met een hogere of lagere slijtvastheid. Deze classificatie is echter niet gestandaardiseerd in DIN.

Interessante artikelen...