Wat kan er gemeten worden aan een telefooncontactdoos?
Om een TAE (telecommunicatieverbindingseenheid) gebruiksklaar te maken voor het aansluiten van eindapparaten zoals telefoons, modems, routers, antwoordapparaten en dergelijke, moeten twee dingen kloppen:
- De lijn moet worden geactiveerd door de netwerkoperator
- Lijn moet intact zijn
Beiden kunnen door de deelnemer zelf gecontroleerd worden, dit geldt vooral voor de technische controle van de lijn.
Controleer de signaalingang
Of een TAE een signaal ontvangt, dus of de (lin ku = telefoonkabel verschillen) lijn (/ link) is geactiveerd door de netbeheerder, is heel eenvoudig zelf te testen. Hier is het gewoon een kwestie van de signaalontvangst uitproberen met een eindapparaat. Als je een van de meest voorkomende TAE-varianten hebt, namelijk een NFN- of een NF / F-aansluiting voor je, steek dan gewoon een telefoon (die zeker intact is!) In een van de F-aansluitingen. Als u de kiestoon (kiestoon) hoort wanneer u de hoorn opneemt, is de lijn geactiveerd; als u niets hoort, niet.
Technische lijntest
Als je er niet zeker van bent of de telefoonlijn die jaren geleden onder de muur is gelegd nog intact is of dat deze inmiddels is beschadigd, is controleren niet zo eenvoudig. Want hier kun je het niet zomaar uitproberen zonder kortsluiting te riskeren.
Een veilige, professionele controle van de lijn op signaalstoringen of kabelbreuken kan worden uitgevoerd bij het kantoorstopcontact. De trunk-aansluiting is de 1e TAE in het huisnetwerk, die de verbinding met de trunklijn van de netbeheerder vertegenwoordigt en tevens zijn eigendom is. Daarom mag hier maar één monteur van de provider werken.
De lijn wordt gecontroleerd via de zogenaamde passieve testsluiting. Een diode en een weerstand zijn in serie geschakeld. In de normale toestand blokkeert de diode de gelijkspanning die op de signaalontvangstingangen komt, zodat er nauwelijks stroom kan worden gemeten. Door echter de polariteit van de voedingsspanning om te keren, kan de weerstand worden gemeten en kunnen afwijkingen van de instelwaarden in termen van externe spanning en isolatie worden bepaald.
U kunt de geleiders van een lijn naar een andere TAE ook zelf controleren met een continuïteitstester of multimeter nadat u ze heeft losgekoppeld.
